De stem in mijn hoofd en mijn brein

In mijn hoofd zit een stem die praat. Is dat denken? Het is net een rivier die maar doorgaat en soms zijn eigen route kiest. Een rivier van gedachten. Ik wil ergens helemaal niet aan denken en dan gebeurt het toch. De toekomst, een fictie in je hoofd. Het gaat maar door en het stopt maar niet. Of stop ik niet?

Maar wie ben ik dan? Ben ik die stem in mijn hoofd. Is dat mijn kern? Is dat wat er overblijft als ik er niet meer ben? Dat betekent tot in de eeuwigheid mezelf steeds weer afvragen waarom ik hier ben, of mezelf afvragen waarom ik nu daar ben?

Maar boven die rivier van mijn denken daar zweeft een wolk en soms zit ik op die wolk. Dan, even, is er overzicht. Dan staat de rivier van gedachten stil. Op die wolk zegt een stem, die ik ook herken als mijn stem,: waar ben je nu mee bezig? Allemaal niet te beantwoorden vragen. Dat weet je toch.

Op die wolk, die altijd maar met de rivier meegaat, ben ik mijn stem. Op die wolk werkt het heel anders. Daar stel ik een vraag en uit mijn geheugen komt het antwoord. O ja, zeg ik dan. Vervolgens zit ik weer in die rivier van gedachten en neem het antwoord mee. Weer terug op die wolk los ik een puzzel op, het antwoord neem ik weer mee naar de rivier van mijn gedachten. De posities van mijn stem en mijn brein.

Bij mij werkt het zo, zeg ik af en toe, hoe werkt dat bij jou, vroeg ik aan mensen.

In eerste instantie is dat bedoeld om zo snel mogelijk tot de kern te komen en de aanpak vast te stellen. In tweede instantie denk ik er later over na.

Zij vertellen mij wat ze denken en hoe ze denken en zonder specifiek te worden ga ik patronen ontwarren bij mensen. Patronen die ik deel.

Mensen die vreselijk opzien tegen een bericht, een beoordeling, een situatie die verandert. Er niet van kunnen slapen, zichzelf ook lichamelijk slopen. Twee weken later zie ik ze weer. Soms en eigenlijk meestal is het erg meegevallen en ze kijken je aan met een blik van, waar heb je het over? Alleen nog maar bezig met het feit dat het goed is afgelopen. Vergeten, of misschien wel verdrongen zijn de angsten, de paniek.

Er zit iets niet goed in ons denken, zeg ik dan. Ze knikken. Tja, dat is niet goed hè, is de reactie.

Het is hetzelfde patroon wat ik ook bij mezelf heb ontdekt. Dat is weer voorbij, we gaan nu verder.

De stem waar ik mee denk zegt, we denken niet goed en dat is de oorzaak van veel geestelijke ellende. Mijn brein zegt, we gaan nu weer verder.

Ik luister naar mensen en hoor de toekomstgerichte overtuigingen. Eén van de zes kerngedachten. Ik hoor iemand iets zeker te weten over iets wat in de toekomst plaats moet vinden.

Hoe weet je dat? Vraag ik soms.

Ja, dat weet ik niet, dat denk ik, is soms het antwoord.

Maar zo zag het er net niet uit. Het zag eruit als zeker weten. Soms hoor ik die woorden ook letterlijk, ondersteund door allerlei gebaren.

Op die wolk denk ik, ik kan niet weten wat de toekomst brengt en ik ga terug naar de rivier. Ik hoop maar dat ik het kan onthouden.