De (r)evolutie van het denken, een zelftraining

Het Gedachten Analyse Programma (GAP) is een hulpmiddel om evenwicht te brengen tussen de stem waar je mee denkt en je brein. Deze ontdekking maakt het mogelijk om jezelf te gaan helpen. Nu beschikbaar als zelftraining. Wij zien het als de (r)evolutie van het denken.

De (r)evolutie van het denken.   Gedrukt. 176 Pagina’s.   € 35,00  Hier te bestellen en bij Bol, boekhandel, etc.               

De (r)evolutie van het denken.  E pub. 176 pagina’s. € 22,00  Hier te bestellen en bij Bol, boekhandel, etc.                       

Inhoudsopgave

Het onderzoek 4
Het Gedachten Analyse Programma (GAP) 5
Hoe we nu denken 12

Je brein en de stem in je hoofd 14
De stem in je hoofd 17
De stem in je hoofd heeft meerdere functies 19
Situaties roepen gedachten op en die bepalen de reactie. 22
Methodiek: herkennen van de stem waar je mee denkt 25
Methodiek: Grip krijgen op de stem waar je mee denkt 26
Gedachteanalyse in beeld 28

Wat het GAP mogelijk maakt 29
De mogelijkheden met ons brein lijken onbeperkt, maar 30
De drie natuurwetten: 31
Ad 1. We kunnen niet weten wat de toekomst brengt 34
Ad 2. We kunnen niet weten wat een ander denkt en voelt 39
Ad 3. We kunnen niet in oneindigheid denken 42
Denken te weten en inschatten 45
Denken te weten en geloven 46

Als toeschouwer leren denken aan het verleden 49
Als toeschouwer leren denken aan de toekomst 51
De herkenning van het NU 53
Het NU en de kerngedachten 53
Nadenken als toeschouwer 55
Methodiek: De herkenning van het NU 55
Gedachteanalyse in beeld 58

Het zichtbaar maken van jouw kernidentiteit 60
De kernidentiteit en de kerngedachten 68
Methodiek: Stel je kernidentiteit vast 70
Voorbeelden van eigenschappen 72
De gedachten die jou tegenhouden 72

Kerngedachte niet te beantwoorden vragen 80
Wat doen niet te beantwoorden vragen? 86
Hoe ga je om met niet te beantwoorden vragen? 87
Voorbeelden van vragen 88
Ik weet het niet 92
Gedachteanalyse in beeld 93

Kerngedachte toekomstgerichte overtuiging 97
Toekomstgerichte overtuigingen, het virus in je denken 98
De prijs van toekomstgerichte overtuigingen? 101
Wat doet een toekomstgerichte overtuiging? 102
Ontdek de overtuigingen bij de ander 109
Voorbeelden van toekomstgerichte overtuigingen 111
Gedachteanalyse in beeld 112

Over niet herkende fantasiegedachten 115
Kerngedachte niet herkende fantasiegedachte 117
Ik weet het niet 127
Wat de 5+1 methodiek oplevert 130
Voorbeelden van niet herkende fantasiegedachten 132
Gedachteanalyse in beeld 133
Herken en benoem de kerngedachten 134
Denken zonder ballast 139
Kerngedachte mensen in je denken 142
Herwaardeer mensen in je denken 142
Gedachteanalyse in beeld 148

Kerngedachte opdrachten 151
Wat doet een opdracht? 154
Gedachteanalyse in beeld 158

Kerngedachte besluiten 161
Denken en de mensen om ons heen 162
Besluiten staan aan het einde van een denkproces 164
Gedachten die aan een besluit vooraf kunnen gaan 169
Gedachteanalyse in beeld 171

Gedachten die de kernidentiteit tegenhouden 173

De absolute grens van het kunnen weten

‘Ze zullen mij er nooit uitgooien’, zei de man tegenover mij.

‘Weet je dat zeker? vroeg ik hem.

‘Natuurlijk, met de kennis die ik heb vinden ze nooit een ander die dit zo goed kan’.

‘Maar dat kan je toch nooit zeker weten omdat je nooit zeker weet wat er in de toekomst gebeurt en ook niet hoe zij daarover denken?’

‘Nee, natuurlijk weet je dat nooit, maar dat denk ik’.

‘Dus er kan net zo goed iets heel anders gebeuren?’

‘Ja dat kan, maar dit weet ik voor 99,9% zeker’.

‘Ik weet echt wel hoe zij erover denken’.

Zo maar een gesprek, wat veelvuldig voorkwam. En dan wordt iemand toch ontslagen. Alle zekerheden, die met gedachten zijn opgebouwd, zijn weg. Naast onzekerheid over de toekomst ontstaat ook onzekerheid over zichzelf. Weg zelfvertrouwen. Hoe kon ik me zo vergissen? Die vraag zet, zoals alle vragen dit doen, een denkproces op gang.

Veelal leidt dit tot conclusies. Bijvoorbeeld: die mensen zijn toch niet te vertrouwen. Het vertrouwen in mensen krijgt een deuk en het zelfvertrouwen. Want hoe kun je jezelf vertrouwen als je eerst iets zeker weet wat vervolgens toch niet uitkomt?

Daarom is het besef van de grenzen van het kunnen weten zo belangrijk.

Niet te beantwoorden vragen

 

Een vraag is de ontsteking die de computer, het brein, in beweging zet en laat draaien. ‘Zoek een antwoord’ is de opdracht. De motor is het denkproces. Gedachte na gedachte. Tijdens ons onderzoek bleek dat veel vragen de bron vormen van een gedachteproces dat leidt tot piekeren, malen, stress, verlegenheid, veel soorten angsten, zorgen maken, alles met de restrictie dat daar gedachten bij moeten komen en dat gebeurt in veel gevallen.

De niet herkende fantasiegedachten en overtuigingen, die na een niet te beantwoorden vraag opkomen, zorgen ervoor dat het in beweging gezette brein doordraait. Elke vraag die erbij wordt gesteld zorgt weer voor een nieuwe ontsteking.

Het denkproces gaat door, als er een niet te beantwoorden vraag wordt gesteld. Het brein doet wat gevraagd wordt, het zoekt naar het antwoord op een vraag. Ook al is dat niet te vinden.

Er zijn gedachten die opkomen en er zijn gedachten die je zelf bedenkt. Gedachten die opkomen zijn bijvoorbeeld herinneringen. Ook herinneringen waar je niet aan wilt denken. Dat kan getriggerd worden door iets wat je ziet, hoort, ruikt of voelt, maar het kan ook spontaan gebeuren. Zonder dat je een link ziet. Naast herinneringen kan er van alles opkomen. Ideeën, oplossingen, feitenkennis, enz.

Bij de gedachten die je zelf creëert kun je denken aan het gewoon praten in je hoofd. Zal ik links afgaan of rechts? Uit het brein kan er dan informatie komen die de keuze kan vergemakkelijken. De stem neemt het besluit.

Daarmee werd de relatie van de stem en brein meer zichtbaar. Maar ook hoe de stem kan lijden door de input van het brein. Duidelijk werd dat de stem en het brein elkaar kunnen versterken, maar ook kunnen slopen. Door bijvoorbeeld angsten die de stem ervaart, door wanhoop, onzekerheid, schuldgevoel en al die andere sloopgevoelens. Allemaal aanwijzingen dat de relatie tussen de stem en het brein uit evenwicht is.

De intelligentie en de keuzes zitten dus in de stem in ons hoofd. Het is die stem waar we mee denken die het bewustzijn ervaart, het leed ervaart en een groot deel van onze belevingswereld vormt. Daar kunnen beelden bijkomen, een gevoel, maar het zijn de woorden die de vorm geven. Zoals het woord verschrikkelijk bij iets wat je hebt gezien of gehoord. Zo komt het in het geheugen en zo kan het terugkomen.

Met de stem in je hoofd het brein leren wat die wel en niet kan weten krijg je de mogelijkheid om je brein beter te gebruiken. Dit kan met het besef van het speelveld van ons denken. Dat besef geeft de belangrijkste verandering en verbetering.

Hierbij komt ook het ‘ik’ in beeld. Wie of wat stelt bijvoorbeeld een vraag? Dat is de stem waar we mee denken.

Het brein is dan de computer. Die kan geen antwoord vinden als de vraag over de toekomst gaat, over wat een ander denkt of voelt en over oneindigheid. Dat is de begrenzing die wij hebben. Dat is de begrenzing van het speelveld van ons denken. 

Het brein leren binnen het speelveld te denken geeft mogelijkheden om meer invloed te krijgen op onze belevingswereld. Het geeft nieuwe mogelijkheden om evenwicht te vinden, creatiever te denken, om gelukkiger te zijn. Dat is het nieuwe denken ofwel het bijgestelde denken.

 

Je kernidentiteit

Niet wie of wat je bent bepaalt je kernidentiteit, maar hoe je bent.

Ergens van binnen zit iemand die je zelden laat zien. Het is je kernidentiteit die verborgen zit achter een masker met een glimlach, onverschilligheid of een andere uitdrukking die op dat moment het beste bij de situatie past. Die kernidentiteit is zo goed verborgen dat je zelf niet weet hoe je eigenlijk bent. ‘Je moet gewoon jezelf zijn’ is de goedbedoelde raad. Maar wat is dat dan, jezelf zijn?

Hoe ben je, is waar het om gaat.

Wanneer je iemand beschrijft als wie die persoon is, dan komt er een naam en nog wat gegevens zoals bijvoorbeeld een geboortedatum. Het zegt verder weinig van de persoon. Beschrijf je wat iemand is, dan komt er een beroep en andere rollen, vader, moeder. Beschrijf je hoe iemand is, dan volgt een ander verhaal. Iemand die bijvoorbeeld eerlijk is, behulpzaam, geïnteresseerd, gevoel voor humor heeft en andere beschrijvingen die veelal eigenschappen van iemand omschrijven.

Hoe ben jij?

Wanneer je jezelf omschrijft in eigenschappen, dan omschrijf je hoe je eigenlijk bent en dan even los van situaties. Met de eigenschappen waarvan je vindt die je hebt,  beschrijf je wie daar binnen zit. Je kernidentiteit.

En stel daar komt een beeld uit zoals: creatief, open, eerlijk, belangstellend, enz. Dan heb je beschreven hoe je bent als je goed en in evenwicht bent, los van situaties.

Je beschermt jezelf

Was je altijd maar zo. Waren alle mensen maar zo. Chagrijnig zal niet in het lijstje staan. Bot, egoïstisch en ongedurig ook niet. Dat lijkt logisch, want je zal maar…… En vervolgens worden allerlei situaties beschreven. Zo lijkt het de situatie te zijn die bepaalt of je gewoon jezelf kan zijn.

Situaties/gebeurtenissen roepen gedachten op en die bepalen jouw reactie

‘Is er wat?’ ‘Nee hoor’ terwijl het van binnen rommelt. Maar je laat niet zien dat je ermee zit. Dat gebeurt van binnen. Zo bescherm je jezelf en dat doe je met gedachten.

Deze gedachten bevinden zich tussen al die gedachten die we door de dag heen hebben. Dit soort gedachten, of misschien beter gezegd deze kerngedachten, zijn de volgende.

  1. Niet te beantwoorden vragen. We stellen ons een levenlang vragen. Variërend van gewone praktische vragen tot levensvragen. Bij elke vraag staan we stil en wordt een gedachteproces op gang gezet, op zoek naar het antwoord. Niet te beantwoorden vragen zijn de vragen die we onszelf stellen, maar waar we geen antwoord op kunnen vinden, ook al denken we nog zolang na.
  1. Toekomstgerichte overtuigingen. Denken iets zeker te weten wat over de toekomst gaat, terwijl de toekomst (nog) niet bestaat.
  1. Niet herkende fantasiegedachten. Het onbewust bedenken van één mogelijkheid en dat als weten ervaren.
  1. De mensen in je denken. Mensen waar je niet aan wilt denken, maar toch doet. Geef ze de plaats in je denken die ze verdienen.
  1. Je geeft jezelf een opdracht ‘ik moet’. Wil je dat echt? Past dat bij jou? Stilstaan bij een opdracht die je herkent geeft je die keuze.
  2. Dikwijls het einde van een denkproces. Soms een lang en intensief denkproces. Op grond van welke (kern)gedachten neem je het besluit?

‘Ik ga niet in op als-danvragen’

Vervolg op Bestuurscultuur wordt gevormd door de gedachten die rondzingen

Tweede Kamer, 76e vergadering donderdag 21 april 2022

Aan de orde is het debat over de opvang van Oekraïense vluchtelingen.

De als-danvraag van de heer Markuszower (PVV)

Kan de staatssecretaris uiteenzetten wanneer er sprake zou zijn van zo’n noodsituatie, welke groepen en hoeveel er dan binnen zijn gekomen? Geldt dat alleen voor bijvoorbeeld de Oekraïense vluchtelingen die nu komen, of geldt dat ook als er enorme hoeveelheden asielzoekers uit verre oorden binnen blijven komen? Kan de staatssecretaris — het is een als-danvraag — aangeven in welk scenario hij of het kabinet wel die noodwet gaat inzetten en dus privaat eigendom zou kunnen vorderen?

De reactie van Staatssecretaris Van der Burg:

Wat er gebeurt, is dat er door verschillende Kamerleden wordt gezegd: als, als, als, als … Dan kan ik ervoor kiezen om het botte antwoord te geven dat ik op geen enkele vraag reageer die het woord “als” bevat. Dat doe ik niet. Wat ik doe, is proberen zo goed mogelijk een gesprek te hebben. Dat had ik met mevrouw Kröger, maar dat geldt natuurlijk voor de hele Kamer. Vervolgens zijn er sommige Kamerleden die het “als, als, als” op een negatieve manier gaan uitleggen. Het moge duidelijk zijn dat ik anders in de wedstrijd zit dan sommigen van u. Dat kan; dat noemen we democratie.

De standaardtekst is: als-danvragen zou je niet moeten beantwoorden.  Scenario’s in de zin van “als, als, als” heb ik nu niet.

Is hij de enige die dat vindt?

Wanneer je er op let dan kun je ook van Marc Rutte de uitspraak horen: ‘ik ga niet in op als-danvragen. ‘Ook veel Kamerleden hebben dit overgenomen. Het lijkt er dus op dat deze reactie onderling is afgesproken. Het begrip als is door de politiek in de ban gedaan. Een cordon sanitaire.

Wat zijn als-danvragen?

Als-danvragen over de toekomst, zoals in het voorbeeld het geval is, roepen een mogelijk scenario op. Voorbeelden. ‘Als er nu iets heel anders gebeurt? Als er veel meer vluchtelingen komen? Als het uit de hand loopt? Als het draagvlak wegvalt?’ 

Als-vragen vallen net als stel dat en misschien onder de kerngedachte niet herkende fantasiegedachten.

Niet herkende fantasiegedachten: elke toekomstgerichte gedachte is een fantasie. Elke fantasie is 1 mogelijkheid. Als je dat weet kun je meer mogelijkheden bedenken. 5+1.

Wat levert het in de ban doen van als-danvragen op?

Er is nog maar 1 scenario, (mogelijkheid) omdat als-danvragen weg zijn. Alles blijft daardoor overzichtelijk voor de verdediger van het scenario. Het blijft binnen het kennisgebied van de verdediger van het scenario. Het debat blijft inhoudelijk binnen de kaders van het ene scenario. De Oppositie wordt daarmee monddood gemaakt. Het debat gaat sneller en blijft binnen de bandbreedte van de verdediger van het ene scenario.  

Wat is de prijs van het in de ban doen van als?

Kritische vragen verdwijnen. De verdediger van het scenario staat niet  open voor alternatieven voor het ene scenario, Een creatieve manier van denken wordt onderdrukt.

Andere geluiden worden onderdrukt. Het in de ban doen van als-danvragen gaat ten koste van het overzicht. (Immers de toekomst bestaat uit vele mogelijkheden die door als-danvragen voor een deel zichtbaar kunnen worden gemaakt). Dit besef is met het cordon sanitair van de als-danvragen niet aanwezig. Door als-danvragen als negatief te bestempelen kan een koppeling plaatsvinden tussen de persoon en de uitspraken. Negatief dus. Tot slot gaat het evenwicht in de communicatie weg, omdat er restricties zijn voor de wijze van communiceren. ‘Ik ga niet in op een als-danvraag’.

‘Als de norm is om als-danvragen in de ban te doen dan kan dit toch elk onderwerp raken?’. Tegelijkertijd is dit een als-vraag waar je dus geen antwoord op krijgt.

Als een bedrijf een cordon sanitair heeft van de ‘als-danvragen’

Een bedrijf kan kapot gaan wanneer als-danvragen ook daar in de ban zijn. De medewerker of leidinggevende die zich hardop afvraagt of het beleid in het bedrijf wel de goede koers vaart. Elke als-danvraag wordt afgekapt en als negatief gezien. Positief denken, dan komen we er wel.

Voorbeeld. Het concept was nieuw en interessant. Er werd veel geïnvesteerd in tijd en geld. Allemaal dezelfde kant opkijken. Geloven in wat je doet. Voor als-danvragen was ook daar geen ruimte.

Het lukte niet. Het concept (scenario) sloeg niet aan. Alternatieven en een kritisch geluid waren er niet. Einde verhaal.

Het gezin

De vakantie naar het zonnige zuiden.

Als het veel regent. Wat doen we dan? 

Het regent daar nooit zo lang. Niet zo negatief.

Het kind

Zo, goed debat gehad over vluchtelingen. Hoe is met mijn kleine meid?

De andere kinderen vinden mijn kleren niet leuk.

Niets van aantrekken.

Als ze me dan gaan pesten?

Dat is een als-danvraag.

Daar gaan papa en mamma niet op in.

Bestuurscultuur wordt gevormd door de gedachten die rondzingen

Mevrouw Van den Berg van het CDA verdedigde Minister Hugo de Jonge tijdens het mondkapjesdebat met het gevaar wat Sywert van den Lienden vormde rond maart 2020.

Haar argumenten waren dat Sywert in de media kritiek uitte op het inkoopbeleid van de mondkapjes en dat deze van plan was een eigen inkooporganisatie op te richten.

Als dat zou gebeuren dan zou de situatie ontstaan dat er in China twee opkooppartijen actief zouden zijn, namelijk de Nederlandse overheid en de organisatie van Sywert. Die twee partijen zouden dan tegen elkaar gaan opbieden met alle gevolgen van dien. Vanuit die gedachten is er een besluit genomen, aldus mevrouw van den Berg van Het CDA.

Voor haar was dat volkomen begrijpelijk. Het besluit om de minister te steunen had zij op deze wijze onderbouwd.

Uit de handelingen van het debat op 07-04-2022

Het tweede is: Mevrouw Agema erkent niet dat meneer Van Lienden dreigde een aparte organisatie op te zetten, een concurrerende organisatie waardoor wij in China met twee stemmen namens Nederland hadden moeten spreken en met elkaar hadden moeten concurreren qua prijzen. Dat zou enorm slecht geweest zijn voor Nederland. Ik vind het echt te makkelijk dat mevrouw Agema met de kennis van nu zegt: nou, het was misschien allemaal wel meegevallen; dat was niet nodig geweest.

Bovenstaande is een gedachtegang die een schoolvoorbeeld is van een niet herkende fantasiegedachte. Eén van de zes kerngedachten van het Gedachten Analyse Programma.

De niet herkende fantasiegedachte

Elke toekomstgerichte gedachte is een fantasie. Elke toekomstgerichte fantasie is 1 mogelijkheid. Als je dat weet kun je meer mogelijkheden bedenken. 5+1

Denken in mogelijkheden

Mogelijkheid 1: De fantasie komt uit. Omdat het over de toekomst gaat die je niet kan weten is het mogelijk. Zoals in de toekomst zo veel mogelijk is.

Mogelijkheid 2: Sywert van Lienden begint er niet aan. Kan ook.

Mogelijkheid 3: Sywert zet de organisatie op en loopt al snel vast. Kan ook.

Mogelijkheid 4: De Chinezen geven de voorkeur aan de Nederlandse overheid. Kan ook.

Mogelijkheid 5: De markt voor mondkapjes stort in door weinig vraag en veel aanbieders. Kan ook.

Mogelijkheid +1: Er gebeurt iets wat je nu niet kan verzinnen. Zoals dat zo vaak gebeurt in het leven. Het loopt dan toch weer heel anders.

Je kunt inschatten welke mogelijkheid het meest waarschijnlijk is. Weten kan je het niet, omdat het zich in de toekomst afspeelt. Inschatten is het hoogst haalbare.

Het gevoel wat de niet herkende fantasiegedachte oproept

De tekst in de handelingen geeft een beeld van angst. Een ‘het kan niet anders dan’ verhaal. Er moest gehandeld worden. Het besluit op grond van een fantasie die men niet als zodanig herkende en het gevoel wat deze fantasie opriep. 

Een mens lijdt dikwijls ’t meest door ‘t lijden dat hij vreest

Een uitspraak die wordt toegedicht aan Revius, Jacobus -, 1586-1658 en vele anderen. (Bron Onze taal). Het is dus niet duidelijk bij wie de oorsprong ligt.

Wel maakt de geschiedenis duidelijk dat het lijden van wat de mens vreest niet iets van de laatste tijd is. Ook bij de Romeinen werd de vrees met de paplepel ingegoten. Historianet. Het lijden van wat de mens vreest is van alle tijden.

Gedachten en gevoel

Je denkt aan iets wat plaatsvindt in de toekomst.

Dat roept een gevoel op wat je krijgt in het nu.

Je voelt wat misschien in de toekomst  plaats gaat vinden.

Vreemd hè?

 

Je denkt aan iets uit het verleden.

Dat roept een gevoel op wat je krijgt in het nu.

Je voelt weer wat al gebeurd is.

Hoe voel jij je nu?

 

We maken ons zorgen. We zijn bang voor iets in de toekomst. Een baan, een gesprek, gezondheid, bang voor hoe iemand gaat reageren of hoe iets af zal lopen. We zitten veel in ons hoofd om dat allemaal te verwerken en een plaats te geven. Nadenken over, het vormt een groot deel van onze belevingswereld.

Aangeboren of aangeleerd

Bang zijn en angst hebben lijkt aangeboren. Een oud overlevingsmechanisme wat in de mens zit. Iets waar je mee moet leren leven. Het lijkt te horen bij de mens.

Want, zal jij niet bang zijn als ……….. en dan komen al die situaties die een mens tegen kan komen.

Het onderzoek

Het onderzoek van de school voor praktische menskunde geeft wat anders aan. Dat maakt zichtbaar dat het lijden van wat de mens vreest is aangeleerd, met de volgende onderbouwing.

We denken in taal

De taal bestaat uit de codes die door de mens zijn ontwikkeld. Zo loopt een moeder met haar kleine kind door het park. ‘Kijk’ zegt ze ‘dat is gras’. Wanneer ze weer door het park loopt en het kind roept gras, dan is de moeder blij verrast. Ze heeft een code doorgegeven.  Net als haar ouder(s) en voorouders dat deden. Het begin van het benoemen en de codes overbrengen. ‘Huis, boom lucht, enz. Zo leert de mens als kind de codes van de taal en begint het denken.

Naast het leren van woordjes en zinnen leert het kind ook de manier van denken van de ouder(s). Het kind ziet en hoort de verwachtingen en leert ook verwachtingen te hebben. Het ziet en hoort de teleurstellingen, de angsten en de zorgen en leert ook te lijden voor wat het vreest.

Denken te weten of inschatten

Het ogenschijnlijk subtiele verschil tussen weten en denken te weten vormt een belangrijke oorzaak van bang of angstig worden. Hierbij wordt ook de rol van het gevoel duidelijk. Een gebeurtenis roept gedachten op. De gedachten die dan opkomen roepen een gevoel op.

Wat ook kan is dat iemand zelf iets bedenkt wat een gevoel oproept. Gedachten vormen de angst. Het gevoel vormt de belevingswereld.

Het verschil tussen weten en denken te weten wordt gevormd door de grenzen van het kunnen weten. Het zijn de grenzen tussen weten en inschatten. De grenzen tussen weten en geloven. Twee grenzen, die de grenzen van het speelveld van ons denken vormen, bepalen de grenzen van het wel en van het niet kunnen weten.

Wat we niet kunnen weten, maar dikwijls wel denken te weten is:

1.     Wat we niet kunnen weten is wat er in de toekomst gaat gebeuren. De toekomst bestaat nog niet, de situatie heeft nog niet plaatsgevonden. We kunnen de toekomst alleen inschatten, want veelal gebeurt er toch iets anders dan we eerder dachten te weten.

2.     Wat ook we niet kunnen weten is wat een ander denkt en voelt. Al ken je iemand nog zo lang en nog zo goed, je kunt niet echt weten hoe die denkt en hoe die gaat reageren. Ook dat kunnen we alleen inschatten.

De opbouw van angst

De gedachten waarmee we de grenzen van ons speelveld van het denken overgaan zijn drie soorten gedachten tussen alle gedachten die we hebben. Drie kerngedachten. Die kerngedachten hebben een naam hebben gekregen.

1. De niet te beantwoorden vragen

2. De toekomstgerichte overtuigingen

3. De niet herkende fantasiegedachten.

Ze zijn nu herkenbaar doordat ze een naam hebben gekregen. De herkenning maakt het mogelijk om bij deze kerngedachten stil te staan. Bijvoorbeeld ‘Hé, dat is een vraag’, om vervolgens te overdenken of een antwoord te vinden is binnen de mogelijkheden die je met je denken hebt. ‘Weet ik het antwoord?’ ’Kan ik dit weten?’

Mogelijk is dit wel het geval, dan kan het denkproces gewoon doorgaan. Is dit niet het geval, zoals bij een niet te beantwoorden vraag, dan heeft verder zoeken en denken geen zin.

‘Dat weet ik niet, dat kan ik niet weten’. ‘Het is een niet te beantwoorden vraag’, is dan de conclusie. Dan is een denkproces (wat anders uit kan monden in piekeren en angst) bij de bron gestopt. Zo kun je grip krijgen op je gedachten.

Het Gedachten Analyse Programma van de school voor praktische menskunde is een ontwikkelingsmethodiek die ondermeer gebruikt kan worden om anders met angsten om te gaan. Het uiteindelijke doel is een verdere ontwikkeling van de mens.

Op weg naar evenwicht

Dit is een weg naar evenwicht in je manier van denken

Door je manier van denken beter te begrijpen met de nieuwe kennis die je krijgt, richt jouw aandacht zich niet meer alleen op situaties en gebeurtenissen, maar ook op de gedachten die deze bij jou oproepen.

Veel van je gedachten zijn gericht op overleven en richten zich daardoor automatisch op de toekomst.

En zo leef je, zonder dat je er erg in hebt, constant een halve meter voor uit.

Leren om steeds terug te gaan naar het nu, is de positie die jij jezelf met deze kennis kan geven.

Je blijf je niet ‘in je hoofd zitten’ als je een verkeerde opmerking hoort, als je niet weet hoe iets afloopt of als je een tegenslag hebt gehad.

Een gedachte, die je gaat herkennen als een kerngedachte,  bijvoorbeeld een toekomstgerichte overtuiging, ga je opnieuw waarderen. Dat kan doordat je leert hier even bij stil te staan wanneer deze kerngedachte bij je opkomt.

Is die gedachte dan ook nog zo goed, dan is er niets aan de hand. Integendeel zelfs, want dan is dat een bewuste keuze geworden.

Maar regelmatig zal het voorkomen dat je een gedachte tegenkomt die je, met deze kennis, anders gaat waarderen.

Dat is het herwaarderen. En elke herwaardering is een stapje. Zo kun je het zien, stapje voor stapje.  Gedachte na gedachte, breng je zelf jouw manier van denken in evenwicht.

Elke herkenning betekent: even aan de slag. Het begin kan even lastig zijn, vooral omdat het nieuw is, maar eenmaal geleerd zit het in jouw systeem en wordt het onderdeel van jouw manier van denken.

Met een andere manier van denken, ontstaat een andere manier van leven en dan met name het besef dat de toekomst een fantasie is en het verleden een herinnering waar je alleen nog maar van kan leren. Terugkijken en leren.

Het verleden is voorbij en de toekomst moet nog komen

Dat is tevens de belangrijkste les die jij die stem in je hoofd, de stem waar je mee denkt,  kan leren.

Want zo af en toe, dan komt er weer een gedachte en voor je het weet dan ga je weer, zonder deze kennis, in je hoofd zitten. Soms een kwartier, soms een halve dag en af en toe zelfs dagen, nadenken, piekeren, malen, zorgen maken.

Je  voelt je dan niet goed en het is druk in je hoofd. Daaraan kun je het herkennen.

De filosofie van het niet weten

Tijd om met je gedachten om te gaan?

Ben jij toe aan een verdere ontwikkeling als mens?

Wil je daarvoor iets nieuws leren?

Met het Gedachten Analyse Programma heeft de School voor praktische menskunde een ontwikkelingsmethodiek ontwikkeld om het leven prettiger te maken door evenwicht in je manier van denken te vinden.

Met de herkenning van de kerngedachten krijg je de kennis om anders met je gedachten om te gaan. Meer controle over je gedachten krijgen. Creatiever leren denken.