Bestuurscultuur wordt gevormd door de gedachten die rondzingen

Mevrouw Van den Berg van het CDA verdedigde Minister Hugo de Jonge tijdens het mondkapjesdebat met het gevaar wat Sywert van den Lienden vormde rond maart 2020.

Haar argumenten waren dat Sywert in de media kritiek uitte op het inkoopbeleid van de mondkapjes en dat deze van plan was een eigen inkooporganisatie op te richten.

Als dat zou gebeuren dan zou de situatie ontstaan dat er in China twee opkooppartijen actief zouden zijn, namelijk de Nederlandse overheid en de organisatie van Sywert. Die twee partijen zouden dan tegen elkaar gaan opbieden met alle gevolgen van dien. Vanuit die gedachten is er een besluit genomen, aldus mevrouw van den Berg van Het CDA.

Voor haar was dat volkomen begrijpelijk. Het besluit om de minister te steunen had zij op deze wijze onderbouwd.

Uit de handelingen van het debat op 07-04-2022

Het tweede is: Mevrouw Agema erkent niet dat meneer Van Lienden dreigde een aparte organisatie op te zetten, een concurrerende organisatie waardoor wij in China met twee stemmen namens Nederland hadden moeten spreken en met elkaar hadden moeten concurreren qua prijzen. Dat zou enorm slecht geweest zijn voor Nederland. Ik vind het echt te makkelijk dat mevrouw Agema met de kennis van nu zegt: nou, het was misschien allemaal wel meegevallen; dat was niet nodig geweest.

Bovenstaande is een gedachtegang die een schoolvoorbeeld is van een niet herkende fantasiegedachte. Eén van de zes kerngedachten van het Gedachten Analyse Programma.

De niet herkende fantasiegedachte

Elke toekomstgerichte gedachte is een fantasie. Elke toekomstgerichte fantasie is 1 mogelijkheid. Als je dat weet kun je meer mogelijkheden bedenken. 5+1

Denken in mogelijkheden

Mogelijkheid 1: De fantasie komt uit. Omdat het over de toekomst gaat die je niet kan weten is het mogelijk. Zoals in de toekomst zo veel mogelijk is.

Mogelijkheid 2: Sywert van Lienden begint er niet aan. Kan ook.

Mogelijkheid 3: Sywert zet de organisatie op en loopt al snel vast. Kan ook.

Mogelijkheid 4: De Chinezen geven de voorkeur aan de Nederlandse overheid. Kan ook.

Mogelijkheid 5: De markt voor mondkapjes stort in door weinig vraag en veel aanbieders. Kan ook.

Mogelijkheid +1: Er gebeurt iets wat je nu niet kan verzinnen. Zoals dat zo vaak gebeurt in het leven. Het loopt dan toch weer heel anders.

Je kunt inschatten welke mogelijkheid het meest waarschijnlijk is. Weten kan je het niet, omdat het zich in de toekomst afspeelt. Inschatten is het hoogst haalbare.

Het gevoel wat de niet herkende fantasiegedachte oproept

De tekst in de handelingen geeft een beeld van angst. Een ‘het kan niet anders dan’ verhaal. Er moest gehandeld worden. Het besluit op grond van een fantasie die men niet als zodanig herkende en het gevoel wat deze fantasie opriep. 

Het Gedachten Analyse Programma

 

Het doel van het Gedachten Analyse Programma is om in evenwicht te komen met de stem in je hoofd en jouw brein. Dit doe je door al die gedachten op te sporen waarvan je straks weet dat die buiten het speelveld van je denken liggen. Gedachten die je denkt te weten, maar die je in de werkelijkheid niet kunt weten.

Gedachten die je leert herkennen door de groepen kerngedachten te leren en wanneer je ze herkent  er bij stil te staan en deze (kern)gedachte nog een keer tegen het licht te houden.

Om dat doel te bereiken, moet je de kerngedachten leren herkennen.  Je kunt beginnen door naar anderen te luisteren om in de communicatie de kerngedachten te ontdekken, of je begint bij jezelf.  Het maakt niet uit. Uiteindelijk kom je toch bij jezelf uit.

Om de kerngedachten te leren herkennen volg je de volgende weg.

1 .  Je begint met het besef dat NU de werkelijkheid is

Dat is nodig  omdat jouw gedachten nu nog alle kanten opschieten en dat gebeurt  meestal onbewust. NU wordt jouw basis waar je steeds naar terug   kunt keren. Het NU is de positie van de werkelijkheid. De positie waarin het verleden achter je ligt en de toekomst nog niet bestaat. Verleden en toekomst bestaan alleen maar in je denken.

2 . De begrenzing of beperking van je denken

Het is cruciaal om deze begrenzing of beperking te kennen om tussen de vele duizenden gedachten die je per dag hebt, de drie kerngedachten te  herkennen en te herwaarderen, Om dit te kunnen  heb je een filter nodig. Dat filter heet het speelveld van je denken.

Het speelveld van je denken maakt duidelijk welke gedachten je kunt weten en welke niet. Dat geeft je de mogelijkheid om denkprocessen bij te stellen, voordat deze een (negatief) gevoel oproepen. Stress, piekeren, langdurig twijfelen en al die kwalen van   het denken, kun je hiermee bij de bron  stoppen. De kanttekening hierbij is dat het Gedachten Analyse Programma zich alleen op de gedachten richt. Er kunnen ook andere (lichamelijke, hormonale enz.) oorzaken zijn.

3.  Het NU ervaren

Het NU is zo dichtbij dat je er over heen kijkt. Nu is de werkelijkheid Een werkelijkheid waar je dikwijls uitgaat, zonder dat je het  beseft. Dan zit je ‘in je hoofd’ en daar zit vaak een andere wereld dan de werkelijkheid waar je niet meer uit kunt komen. Metaforisch gezien zit je dan in een tunnel. Met de kennis van het Gedachten Analyse programma heb je  herkenningspunten om uit die tunnel te komen.

4 . De drie kerngedachten leren herkennen

Niet te beantwoorden vragen.

Hé, dat is een vraag. Weet ik dit? Kan ik dit weten?

Toekomstgerichte overtuigingen.

Hé, dat is een overtuiging. Weet ik dit? kan ik dit weten?

Niet herkende fantasiegedachten.

Hé, dat is een fantasie. Dat is één mogelijkheid. Nu ik dat weet kan ik er meer bedenken, 5 + 1.

Daarmee heb je de kennis, die je om kunt zetten in een vaardigheid en dat je leven lang. Er gebeurt iets en dat roept gedachten op. Net als eerst. Maar er is toch iets veranderd. Je kunt tussen al die gedachten die dan worden opgeroepen de drie kerngedachten herkennen en daarbij stilstaan. Dan heb je meer grip op je eigen gedachten, je gedrag en  je reacties.

Leer jezelf om je in het NU goed te voelen. Leg daar je focus op. Dan sluit het gevoel wat je dan hebt aan op de werkelijkheid.

Een aanvulling op Immanuel Kant

Kant stelt dat de mens een autonoom wezen is.

Dat het geweten van een mens ervoor zorgt dat de mens zelf kan weten wanneer hij iets goed of iets fout doet. 

Hij noemt dit het zuivere ik. Vanuit het Gedachten Analyse Programma (GAP) is het zuivere ik van Kant de kernidentiteit. Degene die iemand van binnen is, maar door zelfbescherming zelden laat zien.

Het zijn bepaalde gedachten, de zes kerngedachten, waarmee de mens dit doet. Het houdt de mens tegen om autonoom en oorspronkelijk te zijn en maakt hem een product van zijn omgeving waarin de mens bezig blijft met overleven.     Lees verder “Een aanvulling op Immanuel Kant”

Hulpverlening en communicatie

Kernbehoeften – gedrag – reacties – communicatie.

Kernbehoeften hebben invoed op het gedrag – op de manier van reageren reacties – op de wijze van communiceren communicatie. Daaraan kan je de kernbehoeften herkennen. Met de kennis die je opdoet in de zelftraining begrijp je beter waarom de ander zo anders kan zijn en hoe je daar met jouw communicatie mee kan omgaan om de ander te bereiken. 

Bij het woord behoefte denk je al gauw aan eten en drinken, aan warmte, aan erkenning en aandacht, een luisterend oor of een vaste baan, om er een paar te noemen.

Je hebt ook behoeften waarvan je het bestaan niet weet, terwijl je communicatie ermee doorspekt is, en waarvan je gedrag en jouw manier van reageren ook duidelijke aanwijzingen geeft.

Het zijn ook behoeften die behoorlijk voor miscommunicatie kunnen zorgen, zelfs met degenen om wie je geeft.

Iedereen heeft 6 paar tegengestelde behoeften waar je nu nog weinig of niets over weet en iedereen heeft van elk paar beide behoeften in zich. Het is maar net welke behoefte in je gedrag en in je communicatie de boventoon voert.

 

Een mens lijdt dikwijls ’t meest door ‘t lijden dat hij vreest

Een uitspraak die wordt toegedicht aan Revius, Jacobus -, 1586-1658 en vele anderen. (Bron Onze taal). Het is dus niet duidelijk bij wie de oorsprong ligt.

Wel maakt de geschiedenis duidelijk dat het lijden van wat de mens vreest niet iets van de laatste tijd is. Ook bij de Romeinen werd de vrees met de paplepel ingegoten. Historianet. Het lijden van wat de mens vreest is van alle tijden.

Gedachten en gevoel

Je denkt aan iets wat plaatsvindt in de toekomst.

Dat roept een gevoel op wat je krijgt in het nu.

Je voelt wat misschien in de toekomst  plaats gaat vinden.

Vreemd hè?

 

Je denkt aan iets uit het verleden.

Dat roept een gevoel op wat je krijgt in het nu.

Je voelt weer wat al gebeurd is.

Hoe voel jij je nu?

 

We maken ons zorgen. We zijn bang voor iets in de toekomst. Een baan, een gesprek, gezondheid, bang voor hoe iemand gaat reageren of hoe iets af zal lopen. We zitten veel in ons hoofd om dat allemaal te verwerken en een plaats te geven. Nadenken over, het vormt een groot deel van onze belevingswereld.

Aangeboren of aangeleerd

Bang zijn en angst hebben lijkt aangeboren. Een oud overlevingsmechanisme wat in de mens zit. Iets waar je mee moet leren leven. Het lijkt te horen bij de mens.

Want, zal jij niet bang zijn als ……….. en dan komen al die situaties die een mens tegen kan komen.

Het onderzoek

Het onderzoek van de school voor praktische menskunde geeft wat anders aan. Dat maakt zichtbaar dat het lijden van wat de mens vreest is aangeleerd, met de volgende onderbouwing.

We denken in taal

De taal bestaat uit de codes die door de mens zijn ontwikkeld. Zo loopt een moeder met haar kleine kind door het park. ‘Kijk’ zegt ze ‘dat is gras’. Wanneer ze weer door het park loopt en het kind roept gras, dan is de moeder blij verrast. Ze heeft een code doorgegeven.  Net als haar ouder(s) en voorouders dat deden. Het begin van het benoemen en de codes overbrengen. ‘Huis, boom lucht, enz. Zo leert de mens als kind de codes van de taal en begint het denken.

Naast het leren van woordjes en zinnen leert het kind ook de manier van denken van de ouder(s). Het kind ziet en hoort de verwachtingen en leert ook verwachtingen te hebben. Het ziet en hoort de teleurstellingen, de angsten en de zorgen en leert ook te lijden voor wat het vreest.

Denken te weten of inschatten

Het ogenschijnlijk subtiele verschil tussen weten en denken te weten vormt een belangrijke oorzaak van bang of angstig worden. Hierbij wordt ook de rol van het gevoel duidelijk. Een gebeurtenis roept gedachten op. De gedachten die dan opkomen roepen een gevoel op.

Wat ook kan is dat iemand zelf iets bedenkt wat een gevoel oproept. Gedachten vormen de angst. Het gevoel vormt de belevingswereld.

Het verschil tussen weten en denken te weten wordt gevormd door de grenzen van het kunnen weten. Het zijn de grenzen tussen weten en inschatten. De grenzen tussen weten en geloven. Twee grenzen, die de grenzen van het speelveld van ons denken vormen, bepalen de grenzen van het wel en van het niet kunnen weten.

Wat we niet kunnen weten, maar dikwijls wel denken te weten is:

1.     Wat we niet kunnen weten is wat er in de toekomst gaat gebeuren. De toekomst bestaat nog niet, de situatie heeft nog niet plaatsgevonden. We kunnen de toekomst alleen inschatten, want veelal gebeurt er toch iets anders dan we eerder dachten te weten.

2.     Wat ook we niet kunnen weten is wat een ander denkt en voelt. Al ken je iemand nog zo lang en nog zo goed, je kunt niet echt weten hoe die denkt en hoe die gaat reageren. Ook dat kunnen we alleen inschatten.

De opbouw van angst

De gedachten waarmee we de grenzen van ons speelveld van het denken overgaan zijn drie soorten gedachten tussen alle gedachten die we hebben. Drie kerngedachten. Die kerngedachten hebben een naam hebben gekregen.

1. De niet te beantwoorden vragen

2. De toekomstgerichte overtuigingen

3. De niet herkende fantasiegedachten.

Ze zijn nu herkenbaar doordat ze een naam hebben gekregen. De herkenning maakt het mogelijk om bij deze kerngedachten stil te staan. Bijvoorbeeld ‘Hé, dat is een vraag’, om vervolgens te overdenken of een antwoord te vinden is binnen de mogelijkheden die je met je denken hebt. ‘Weet ik het antwoord?’ ’Kan ik dit weten?’

Mogelijk is dit wel het geval, dan kan het denkproces gewoon doorgaan. Is dit niet het geval, zoals bij een niet te beantwoorden vraag, dan heeft verder zoeken en denken geen zin.

‘Dat weet ik niet, dat kan ik niet weten’. ‘Het is een niet te beantwoorden vraag’, is dan de conclusie. Dan is een denkproces (wat anders uit kan monden in piekeren en angst) bij de bron gestopt. Zo kun je grip krijgen op je gedachten.

Het Gedachten Analyse Programma van de school voor praktische menskunde is een ontwikkelingsmethodiek die ondermeer gebruikt kan worden om anders met angsten om te gaan. Het uiteindelijke doel is een verdere ontwikkeling van de mens.

Op weg naar evenwicht

Dit is een weg naar evenwicht in je manier van denken

Door je manier van denken beter te begrijpen met de nieuwe kennis die je krijgt, richt jouw aandacht zich niet meer alleen op situaties en gebeurtenissen, maar ook op de gedachten die deze bij jou oproepen.

Veel van je gedachten zijn gericht op overleven en richten zich daardoor automatisch op de toekomst.

En zo leef je, zonder dat je er erg in hebt, constant een halve meter voor uit.

Leren om steeds terug te gaan naar het nu, is de positie die jij jezelf met deze kennis kan geven.

Je blijf je niet ‘in je hoofd zitten’ als je een verkeerde opmerking hoort, als je niet weet hoe iets afloopt of als je een tegenslag hebt gehad.

Een gedachte, die je gaat herkennen als een kerngedachte,  bijvoorbeeld een toekomstgerichte overtuiging, ga je opnieuw waarderen. Dat kan doordat je leert hier even bij stil te staan wanneer deze kerngedachte bij je opkomt.

Is die gedachte dan ook nog zo goed, dan is er niets aan de hand. Integendeel zelfs, want dan is dat een bewuste keuze geworden.

Maar regelmatig zal het voorkomen dat je een gedachte tegenkomt die je, met deze kennis, anders gaat waarderen.

Dat is het herwaarderen. En elke herwaardering is een stapje. Zo kun je het zien, stapje voor stapje.  Gedachte na gedachte, breng je zelf jouw manier van denken in evenwicht.

Elke herkenning betekent: even aan de slag. Het begin kan even lastig zijn, vooral omdat het nieuw is, maar eenmaal geleerd zit het in jouw systeem en wordt het onderdeel van jouw manier van denken.

Met een andere manier van denken, ontstaat een andere manier van leven en dan met name het besef dat de toekomst een fantasie is en het verleden een herinnering waar je alleen nog maar van kan leren. Terugkijken en leren.

Het verleden is voorbij en de toekomst moet nog komen

Dat is tevens de belangrijkste les die jij die stem in je hoofd, de stem waar je mee denkt,  kan leren.

Want zo af en toe, dan komt er weer een gedachte en voor je het weet dan ga je weer, zonder deze kennis, in je hoofd zitten. Soms een kwartier, soms een halve dag en af en toe zelfs dagen, nadenken, piekeren, malen, zorgen maken.

Je  voelt je dan niet goed en het is druk in je hoofd. Daaraan kun je het herkennen.

De filosofie van het niet weten

Tijd om met je gedachten om te gaan?

Ben jij toe aan een verdere ontwikkeling als mens?

Wil je daarvoor iets nieuws leren?

Met het Gedachten Analyse Programma heeft de School voor praktische menskunde een ontwikkelingsmethodiek ontwikkeld om het leven prettiger te maken door evenwicht in je manier van denken te vinden.

Met de herkenning van de kerngedachten krijg je de kennis om anders met je gedachten om te gaan. Meer controle over je gedachten krijgen. Creatiever leren denken.

Tijd om met je gedachten aan de gang te gaan?

Het Gedachten Analyse Programma is een hulpmiddel om met je gedachten aan de gang te gaan. Niet alle gedachten, want dat zijn er veel te veel. Wij hebben ontdekt dat drie soorten gedachten, drie kerngedachten, invloed hebben op de gedachtepatronen.

Je kunt het vergelijken met een trein die een wissel tegenkomt

De wissel bepaalt de richting van de trein. Een kerngedachte bepaalt de richting van jouw gedachtepatroon. De herkenning van een kerngedachte onderbreekt dat gedachtepatroon. Daarmee heb je een mogelijkheid om meer grip op je gedachten te krijgen. 

Als kind heb je geleerd hoe je moet denken

Van jouw ouder(s) en andere mensen uit jouw omgeving. Net zoals wij het onze kinderen weer leren. Met de ontdekking van het speelveld van ons denken, wat aangeeft wat we wel en wat we niet kunnen weten, maakte het voor ons duidelijk dat er een fout zit in hoe wij mensen denken. De fout die wij weer doorgeven aan onze kinderen. Een fout die jou tegenhoudt om verder te groeien, je verder te ontwikkelen.

Je hebt niet geleerd om de grenzen te herkennen die wij als mens met ons denken hebben

Daardoor schieten je gedachten alle kanten op. Wanneer jij denkt ben jij je niet bewust van die grenzen en dat speelt een rol bij piekeren, stress, burn-out, veel angsten, onzekerheid, verlegenheid, identiteit, en is van invloed op stemmingen. Het veroorzaakt onnodig veel denken.

Je denken leidt een eigen leven, zonder dat jij daar grip op hebt

Deze nieuwe manier geeft je de mogelijkheid om hier verandering in te brengen en je manier van denken aanzienlijk te verbeteren. Je maakt kennis met het speelveld van je denken en zes kerngedachten. Met de kennis hiervan kun je jouw denkpatronen doorbreken en je als mens verder ontwikkelen. Dan kun je ervaren dat er meer mogelijk is.

 

De stem in mijn hoofd en mijn brein

In mijn hoofd zit een stem die praat. Is dat denken? Het is net een rivier die maar doorgaat en soms zijn eigen route kiest. Een rivier van gedachten. Ik wil ergens helemaal niet aan denken en dan gebeurt het toch. De toekomst, een fictie in je hoofd. Het gaat maar door en het stopt maar niet. Of stop ik niet?

Maar wie ben ik dan? Ben ik die stem in mijn hoofd. Is dat mijn kern? Is dat wat er overblijft als ik er niet meer ben? Dat betekent tot in de eeuwigheid mezelf steeds weer afvragen waarom ik hier ben, of mezelf afvragen waarom ik nu daar ben?

Maar boven die rivier van mijn denken daar zweeft een wolk en soms zit ik op die wolk. Dan, even, is er overzicht. Dan staat de rivier van gedachten stil. Op die wolk zegt een stem, die ik ook herken als mijn stem,: waar ben je nu mee bezig? Allemaal niet te beantwoorden vragen. Dat weet je toch.

Op die wolk, die altijd maar met de rivier meegaat, ben ik mijn stem. Op die wolk werkt het heel anders. Daar stel ik een vraag en uit mijn geheugen komt het antwoord. O ja, zeg ik dan. Vervolgens zit ik weer in die rivier van gedachten en neem het antwoord mee. Weer terug op die wolk los ik een puzzel op, het antwoord neem ik weer mee naar de rivier van mijn gedachten. De posities van mijn stem en mijn brein.

Bij mij werkt het zo, zeg ik af en toe, hoe werkt dat bij jou, vroeg ik aan mensen.

In eerste instantie is dat bedoeld om zo snel mogelijk tot de kern te komen en de aanpak vast te stellen. In tweede instantie denk ik er later over na.

Zij vertellen mij wat ze denken en hoe ze denken en zonder specifiek te worden ga ik patronen ontwarren bij mensen. Patronen die ik deel.

Mensen die vreselijk opzien tegen een bericht, een beoordeling, een situatie die verandert. Er niet van kunnen slapen, zichzelf ook lichamelijk slopen. Twee weken later zie ik ze weer. Soms en eigenlijk meestal is het erg meegevallen en ze kijken je aan met een blik van, waar heb je het over? Alleen nog maar bezig met het feit dat het goed is afgelopen. Vergeten, of misschien wel verdrongen zijn de angsten, de paniek.

Er zit iets niet goed in ons denken, zeg ik dan. Ze knikken. Tja, dat is niet goed hè, is de reactie.

Het is hetzelfde patroon wat ik ook bij mezelf heb ontdekt. Dat is weer voorbij, we gaan nu verder.

De stem waar ik mee denk zegt, we denken niet goed en dat is de oorzaak van veel geestelijke ellende. Mijn brein zegt, we gaan nu weer verder.

Ik luister naar mensen en hoor de toekomstgerichte overtuigingen. Eén van de zes kerngedachten. Ik hoor iemand iets zeker te weten over iets wat in de toekomst plaats moet vinden.

Hoe weet je dat? Vraag ik soms.

Ja, dat weet ik niet, dat denk ik, is soms het antwoord.

Maar zo zag het er net niet uit. Het zag eruit als zeker weten. Soms hoor ik die woorden ook letterlijk, ondersteund door allerlei gebaren.

Op die wolk denk ik, ik kan niet weten wat de toekomst brengt en ik ga terug naar de rivier. Ik hoop maar dat ik het kan onthouden.

We kunnen vooruit denken

Waarschijnlijk, want echt weten kunnen we het niet, lijkt het erop dat de mens één van de weinige wezens op aarde is die vooruit kan denken.

Dieren hebben instincten die hen waarschuwen voor gevaar. Het lijkt erop dat wij dat onderdrukt hebben met ons denken.

Het zijn de woorden, de gedachten en daarmee het benoemen en ordenen die het grote verschil lijken te zijn met de dieren om ons heen. Wij zijn in staat om te leren van het verleden. Anders dan de gnoes die elke jaar, en dat al miljoenen jaren lang, bij dezelfde rivier worden opgewacht door de krokodillen. En elk jaar nemen ze precies dezelfde route en storten zich massaal in het water. De dolfijnen die luchtbellen in zee blazen waardoor de school haring uit elkaar gaat en zo een haalbaar prooi worden. Het zal ons niet zo vaak overkomen. Wij mensen weten op een gegeven ogenblik wel wat daar bij die rivier en in de zee gaat gebeuren. Wij kunnen vooruit denken en hebben herinneringen. We kunnen dus ook terugdenken.

Geen wonder dat we ons superieur voelen ten opzicht van de dieren en ons ook daarnaar gedragen.

Met uitzondering van wat virussen, bacteriën en stafylokokken, zijn wij de baas en hebben geen vijanden meer. Geen dier kan tegen ons op.

Maar ja, net als ratten in gevangenschap keren we ons dan maar tegen elkaar en alsof dat nog niet genoeg is ook tegen onszelf. Dat tegen elkaar keren, kun je als eenling weinig aan doen. Tegen onszelf keren wel. Dat heeft alles met onze manier van denken te maken.

Het verleden is voorbij. Het enige wat je er nog mee kunt is ervan leren. De toekomst moet nog komen. We leven dus in het nu. Het klinkt als kreten, terwijl het bedoeld is als de omschrijving van de werkelijkheid. Een werkelijkheid die wij maar moeilijk kunnen pakken.

We kunnen vooruit denken. Het grootste goed van de mens en tegelijkertijd de grootste oorzaak van het lijden. Als ik ‘niet goed’ ben heeft dat bijna altijd te maken met het feit dat ik vooruit denk. Geen verwachtingen, zeg ik tegen mezelf. Ik weet met mijn verstand de verwoestende werking van verwachtingen. Of, het is een negatieve verwachting en kom ik erachter dat ik mij een tijd onnodig druk of zorgen heb gemaakt, of het is een leuke verwachting en pakt het toch anders uit. Dan komt de teleurstelling. Het is nu minder, veel minder dan het was, maar het hebben van verwachtingen is zo ingeslepen dat ik er regelmatig achter kom dat ik toch weer een verwachting had.

Ik verwacht niet dat iemand die ik ken mij bedriegt, of voorliegt. Dat is dan zo’n voorbeeld van de fnuikende verwachtingen. Ik verwacht toch niet. Dan gebeurt het toch en weer ben ik van slag. Moet ik dan van iedereen, zelfs de mensen die dicht bij me staan, denken dat ik niet weet hoe zij gaan reageren? Het antwoord is dus ja. Niet dat ik ze moet wantrouwen, maar elke claim op de toekomst, wat daar gaat gebeuren en hoe iemand zal reageren, is dus een verwachting. Ik weet het niet, is het enige juiste antwoord.