Aannames is een bekende benaming voor gedachten en uitspraken die uit het denken voortkomen. Dikwijls tot stand gekomen met de gedachte: ‘het kan niet anders dan’.
Tijdens mijn onderzoek, met als context dat je niet kunt weten wat er in de toekomst gaat gebeuren en dat je niet kunt weten wat een ander denkt of voelt, werd duidelijk dat aannames slechts één voorbeeld zijn waarmee de grens van het kunnen weten wordt overschreden. Toekomstgerichte overtuigingen zijn hier een voorbeeld van, voorspellingen en invullingen een andere.
Innovatie: vernieuwende ideeën werden vaak in de kiem gesmoord met toekomstgerichte overtuigingen. ‘Dat werkt niet, want dat hebben we al eerder geprobeerd’ is hier een voorbeeld van.
Daarnaast werd er in het algemeen één idee geopperd waarover dan werd gediscussieerd. De discussie over een idee beperkte zich in het algemeen, tot voor- en tegenstanders, de twee-wegen-gedachten.
Creatief denken: de twee-wegen-gedachten is een omschrijving van wat er gebeurt bij het ontwikkelen van een idee, strategie, etc. Deze twee-wegen-gedachten is de manier van denken die bij alle mensen van het onderzoek waarneembaar was. Het gaat door, of het gaat niet door. Deze manier van denken bleek een beperkende invloed op het resultaat te hebben en de alertheid te dempen..
Nadenken over de toekomst: het patroon wat alle mensen deelden was de invulling. Beter een slecht- dan geen scenario was in het algemeen voor iedereen van toepassing. De mate waarin verschilde van persoon tot persoon.
Het verloop van het denkproces: De beschrijvingen van mensen uit het onderzoek maakten duidelijk gedeelde patronen zichtbaar, bijvoorbeeld er kwam iets op iemand af, in de vorm van een bericht, een opmerking, een gerucht, of de berokkende ontwikkelde zelf een denkproces.
De gedachte riep vervolgens een gevoel op, die het verdere denkproces sterk beïnvloedde. In beide gevallen ervaarde men dit als iets wat gebeurde en waar geen controle op was.
Afhankelijk van de situatie en de betrokkene was bij een deel van de mensen de impact van deze manier van denken en het opkomende gevoel groot. ‘Ik kan er niet van slapen’, ‘Ik heb last van mijn maag’, waren uitspraken die de effecten duidelijk maakten.
Het effect was bij het doordenken dat men zich onbewust in een fantasiewereld bevond. Daar ging het denkproces verder. ‘Als ik dat zeg, dan denkt hij natuurlijk….’ Is hier een voorbeeld van. Er wordt in gedachten verder onbewust doorgedacht over één mogelijkheid.
De 5+1 methodiek, wat het oplevert
- Creatiever leren denken
- Door 5+1 mogelijkheden beseffen dat je het niet echt kunt weten als het over de toekomst gaat of wat een ander denkt of voelt.
- Het opkomende gevoel wat een niet herkende fantasiegedachte oproept neutraliseren. Je hebt met het bedenken van 5+1 mogelijkheden, dus meerdere mogelijkheden, geen gevoel meer bij die situatie. Dat objectiveert de waarneming.
- De herkenning van een gedachte als fantasiegedachte zet het denken even stil en brengt je of houd je in het nu. In de werkelijkheid.
- Door 5+1 mogelijkheden leer je beter inschatten. Welke bedachte mogelijkheid geef je de beste kans om uit te komen? Later weet je of je dit wel of niet goed hebt ingeschat.
- Je word je meer bewust van de positie van de werkelijkheid. Hiermee word je toeschouwer van de toekomst en van wat een ander denkt of voelt.
- Dit versterkt ook het besef dat er van alles op je af kan komen en wat je er tegenover kunt stellen zijn mogelijkheden die je zelf bedenkt.
- Het versterkt de alertheid op veranderingen in een situatie en geeft daarmee de mogelijkheid om eerder bij te stellen.
- Wanneer mensen die samenwerken deze kennis delen, ontstaat de mogelijkheid om elkaar alert en in de werkelijkheid te houden. De creativiteit en het innovatiegehalte kan hierdoor versterkt worden. Er is meer mogelijk dan nu voor mogelijk wordt gehouden.
- Leren leven met ik weet het niet, als dat van toepassing is.
- Geschikt voor het individu, groep en organisatie, maar ook de politiek waar beleid, besluiten en strategie een belangrijke rol spelen. Zie artikel. .
Je kunt ook beleid, besluiten, strategie, toetsen op niet herkende fantasiegedachten. Hoe is het beleid, besluit of de strategie tot stand gekomen? Op grond van welke gedachten? Het geeft de mogelijkheid bij te stellen of je bewust te zijn dat het slechts 1 mogelijkheid is.
Het laatste kan uitnodigen om meer strategieën te bedenken. Bijvoorbeeld de strategie die wordt bedacht, met daarnaast top- en doemscenario’s. 5+1.