Je kernidentiteit

Niet wie of wat je bent bepaalt je kernidentiteit, maar hoe je bent.

Ergens van binnen zit iemand die je zelden laat zien. Het is je kernidentiteit die verborgen zit achter een masker met een glimlach, onverschilligheid of een andere uitdrukking die op dat moment het beste bij de situatie past. Die kernidentiteit is zo goed verborgen dat je zelf niet weet hoe je eigenlijk bent. ‘Je moet gewoon jezelf zijn’ is de goedbedoelde raad. Maar wat is dat dan, jezelf zijn?

Hoe ben je, is waar het om gaat.

Wanneer je iemand beschrijft als wie die persoon is, dan komt er een naam en nog wat gegevens zoals bijvoorbeeld een geboortedatum. Het zegt verder weinig van de persoon. Beschrijf je wat iemand is, dan komt er een beroep en andere rollen, vader, moeder. Beschrijf je hoe iemand is, dan volgt een ander verhaal. Iemand die bijvoorbeeld eerlijk is, behulpzaam, geïnteresseerd, gevoel voor humor heeft en andere beschrijvingen die veelal eigenschappen van iemand omschrijven.

Hoe ben jij?

Wanneer je jezelf omschrijft in eigenschappen, dan omschrijf je hoe je eigenlijk bent en dan even los van situaties. Met de eigenschappen waarvan je vindt die je hebt,  beschrijf je wie daar binnen zit. Je kernidentiteit.

En stel daar komt een beeld uit zoals: creatief, open, eerlijk, belangstellend, enz. Dan heb je beschreven hoe je bent als je goed en in evenwicht bent, los van situaties.

Je beschermt jezelf

Was je altijd maar zo. Waren alle mensen maar zo. Chagrijnig zal niet in het lijstje staan. Bot, egoïstisch en ongedurig ook niet. Dat lijkt logisch, want je zal maar…… En vervolgens worden allerlei situaties beschreven. Zo lijkt het de situatie te zijn die bepaalt of je gewoon jezelf kan zijn.

Situaties/gebeurtenissen roepen gedachten op en die bepalen jouw reactie

‘Is er wat?’ ‘Nee hoor’ terwijl het van binnen rommelt. Maar je laat niet zien dat je ermee zit. Dat gebeurt van binnen. Zo bescherm je jezelf en dat doe je met gedachten.

Deze gedachten bevinden zich tussen al die gedachten die we door de dag heen hebben. Dit soort gedachten, of misschien beter gezegd deze kerngedachten, zijn de volgende.

  1. Niet te beantwoorden vragen. We stellen ons een levenlang vragen. Variërend van gewone praktische vragen tot levensvragen. Bij elke vraag staan we stil en wordt een gedachteproces op gang gezet, op zoek naar het antwoord. Niet te beantwoorden vragen zijn de vragen die we onszelf stellen, maar waar we geen antwoord op kunnen vinden, ook al denken we nog zolang na.
  1. Toekomstgerichte overtuigingen. Denken iets zeker te weten wat over de toekomst gaat, terwijl de toekomst (nog) niet bestaat.
  1. Niet herkende fantasiegedachten. Het onbewust bedenken van één mogelijkheid en dat als weten ervaren.
  1. De mensen in je denken. Mensen waar je niet aan wilt denken, maar toch doet. Geef ze de plaats in je denken die ze verdienen.
  1. Je geeft jezelf een opdracht ‘ik moet’. Wil je dat echt? Past dat bij jou? Stilstaan bij een opdracht die je herkent geeft je die keuze.
  2. Dikwijls het einde van een denkproces. Soms een lang en intensief denkproces. Op grond van welke (kern)gedachten neem je het besluit?